declandejong.reismee.nl

Brisbane tot Perth

Na 7 weken te hebben gewerkt werd het tijd om afscheid te nemen. Op een zondag ochtend verliet ik de boerderij en reed ik richting Brisbane om Patrick op te halen. Een rit dat makkelijk in een dag te rijden is, aangezien Pat de zondag nog moest werken, deed ik het in 2 dagen.

Ik stopte bij Bald Rock National Park om een rots te beklimmen. Bald Rock is het zelfde idee als Ayers Rock alleen in NSW en een stukje kleiner, alsnog een enorm mooi uitzicht. Er waren 2 manieren om de rots te beklimmen, een wat mindere steilere route langs de achterkant, of de steilere route rechtstreeks omhoog, uiteraard ging ik voor de steile route. Eenmaal boven de bomen was het uitzicht prachtig, uitzicht over bergen en bos gespreid over Queensland en NSW, enorm indrukwekkend. Tot mijn grote verbazing was ik de enige op de grote rots, niemand anders in de wijde omgeving. Geadverteerd stond er een camping, stelde niets voor, een gat in de grond voor de behoeftes en water dat niet geschikt was om te drinken. Ook hier was ik de enige, geen receptie om te betalen, helemaal niks. Goedhartig was ik bereid om hiervoor 5 dollar in de brievenbus te doen, maar helaas niet gepast, 50 dollar is wat overdreven, helaas kaas.

De volgende morgen reed ik het laatste stuk naar Brisbane, eenmaal herenigd met Patrick reden we verder richting het zuiden. Eerste halte was Surfers Paradise, leuk bruisend stadje met een prachtig strand. De dag erna hadden we het wel gezien en gingen we verder. Ik had Pat verteld over het mooie Nimbin en hij wilde graag ook gaan, geen enkel probleem. Het waren 2 heerlijke dagen, veel hetzelfde als de vorige trip, dus ga ik niet nog een keer vertellen.

Onderweg naar Port Macquarie stopte we in Byron Bay, volgens veel mensen een geweldige plek, enorm toeristisch en veels te duur. Mooi strand, maar aangezien we genoeg van dit soort stranden gezien hadden, bleven we niet langer dan paar uur. Het plan was om in Port Macquarie te gaan diepzee vissen. De enige beschikbare tour ging vanuit North Haven, een klein stadje niet al te ver rijden en vertrok pas over een paar dagen. Dus een dagje In Port Macquarie gebleven en de volgende dag naar North Haven, een prachtig klein dorpje. Op de vroege morgen vertrok het kleine bootje de haven, samen met 5 ervaren vissers en 2 crew vaarde we een stukje naar de open zee. Mooi contrast, 2 amateurs die voor de eerste keer vissen en niet bepaald voorbereid, en 5 ervaren vissers met eigen materiaal en op alles voorbereid. Er werden paar behoorlijke vissen uit de zee gehaald maar voornamelijk wat kleinere, groot genoeg om legaal mee naar huis te nemen. Het was een leuke interessante ochtend. Voor het avondeten, heerlijke verse vis!

Vanuit North Haven zijn we vrijwel direct naar Sydney door gereden, eind van de middag reden we de drukke stad binnen. Uiteraard hadden we van te voren geen camping geboekt, dus door de drukke stad opzoek naar een plek. De volgende ochtend gingen we met de trein naar de binnenstad. Sydney is een grote dure drukke stad met enorm veel winkels, toeristen en hoge betonnen gebouwen. Die middag zijn we naar het Opera House en de Harbour Bridge gegaan, plekken waar iedereen naartoe gaat. Aangezien we van zover gekomen zijn en dan eindelijk in Sydney zijn trakteerde we onszelf op lunch met bier op het plein waar het Opera House staat. De volgende dag kwamen we weer terug naar de binnenstad om langs winkels te struinen en naar een park te gaan. Ondanks de drukte en de hoge prijzen toch een leuke paar dagen.

Relatief dichtbij Sydney ligt de ‘Blue Mountains National Park’, een prachtig gebied met als toeristisch hoogtepunt ‘The Three Sisters’. Ergens diep in een dal bevind zich een gratis camping met alleen een riviertje voor water en een gat in de grond met een wc pot erop. Alle gratis dingen zijn mooi meegenomen dus hier zijn we zo een 5 nachten gebleven, heerlijk in de natuur. Totaal hebben we 3 mooie tochten door het park gelopen, met waanzinnig mooi uitzicht over de bergen en bossen. De laatste tocht ging langs de ‘Three Sisters’, een lange steile trap omlaag diep het dal in en vervolgens een groot stuk door de bossen heen. De ‘Three Sisters’ is mooi, persoonlijk vind ik het veels te toeristisch en over gewaardeerd, grote tourbussen vol Aziaten met camera’s, de vele andere uitzichten zijn veel spectaculairder.

Het leek ons verstandig om de wagen een onderhoudsbeurt te geven, aangezien we tussen 2 grote steden in zaten, deden we het in het midden waar alles een stuk goedkoper is. We stopten in een stadje genaamd ‘Wagga Wagga’. De volgende dag stond ze in de garage. We hadden de hele dag om langs de winkels te zwerven, aangezien we toch moesten wachten besloot Patrick om eindelijk zijn tatoeage te laten zetten, zo gezegd zo gedaan, anderhalf uur later lag Pat in de stoel. Een klein uur later zat de hondenpoot erop en konden we terug naar de garage. Het zat eindelijk eens mee met de wagen, er hoefden niet veel te gebeuren, dus de kosten vielen mee. We reden niet al te ver om een slaapplek te zoeken, we stopten op een parkeerplek in een klein gehucht ‘Henty’. Niet veel later ontmoette we hier een vreemde maar aardige wat oudere Canadese fietser. Na het eten wilden we naar een pub gaan, de Canadees trakteerde. Heel het dorp was uitgestorven, niemand op straat, geen auto’s langs de weg net een spookdorp.

De volgende halte was het geweldige bruisende Melbourne. Hier zijn we een paar dagen gebleven. Bijna het eerste wat we tegen kwamen was ‘Victoria Market’, een enorm grote markt met overal eten, echt overal. Eindeloze kraampjes met verse vis, vlees, groente, fruit en noem maar op. Hier hebben we dus aardig wat tijd door gebracht. Melbourne is een enorm sfeervolle gezellige stad met veel winkels, restaurants, pubs en veel leuke straatartiesten. In kleine krappe steegjes waarvan je verwacht dat er niks is kunnen allerlei soorten restaurants en barretjes zitten, heeft wel wat leuks. Zo ook steegjes met graffiti kunstwerken, best indrukwekkend. Zo hebben we alle dagen wel in de stad doorgebracht.

Op een maandag ochtend vlogen we van Melbourne naar Hobart in Tasmanie. Ter plekke besloten we dat het handiger zou zijn om een auto te huren, het zou veels te duur zijn om de wagen met de boot mee te nemen. We bleven precies een week op dit eiland, een eiland dat groter is dan heel Nederland. We huurden de goedkoopst mogelijke auto, dat bleek een klein race autootje te zijn. Laag bij de grond, trekt snel op en gaat strak door de bergachtige bochten. Heerlijk om weer in een lichte auto te rijden in plaats van een zware campervan, aftrappen dus! Eerst reden we naar Mount Field National Park, een prachtig natuurgebied in de westerse wildernis. Hier hebben we paar uur gelopen langs prachtige watervallen en door bossen, omringd door fotograferende Aziaten (niks mis mee hoor). We hadden mee plezier in het rondcrossen in de huurauto dan buiten in de kou rond te lopen, dus dat deden we dan ook. We reden helemaal door tot diep in de Franklin Gordon NP, een ruig en prachtig stuk wildernis. Aan het eind van de lange doodlopende weg is een klein dorpje met hotel, helaas te duur, dus reden we helemaal terug naar de bewoonde wereld.

De komende 2 dagen hebben we doorgebracht in ’Cradle Mountain NP’, de eerste dag hebben we aantal kleine routes door de bossen en langs prachtige watervallen gelopen. Op de weg naar de verschillende routes reed een tourbus achter ons, die dezelfde stops maakten als dat wij deden, dus we hebben ons uiterste best gedaan om niet achter de bus vol toeristen te eindigen op een krappe bergweg. Die avond sliepen we in een uitgestorven dorpje dat ‘Queenstown’ heet, het is een schande dat ze het zo noemen als je weet hoe het echte Queenstown in Nieuw Zeeland is. De 2e dag zijn we een stukje doorgereden naar ‘lake St Clair’ een meer aan de voet van Cradle Mountain. Dit is het toeristische gedeelte van het natuurgebied, grote parkeerplaats met auto’s en bussen en een veels te duur café. De weersvoorspelling zag er niet heel goed uit voor die dag. Maar ach, we zijn niet van suiker gemaakt, dus behoorlijk onvoorbereid gingen we toch de berg op. We hadden niet veel spullen meegenomen voor een weekje Tassie. We begonnen aan de tocht terwijl de zon doorbrak, optimistisch begonnen we aan de klim omhoog, het begon weer zachtjes te regenen. Van een klein beetje regen smelt je niet dus gingen we verder. Eenmaal op een punt waar het niet meer de moeite waard is om terug te gaan begon het te hozen. En koud dat het was. Stug doorlopen, uiteindelijk kwamen we bevroren en doorweekt aan bij het café, na een tegenvallende lauwe chocolademelk reden we verder.

In een recordtempo reden we Launcenston binnen, inmiddels al donker en nog geen slaapplek. Blijkbaar was er een motorrace event aan de gang en waren de meeste hotels en hostels volgeboekt. Gelukkig uiteindelijk toch nog een hostel gevonden.

De volgende dag reden we het laatste stukje naar de oostkust van Tassie. Het was weer een regenachtige dag dus niet heel veel bijzonders gedaan, maar de dag erna wel. Vlakbij vanwaar we verbleven ligt het prachtige Freycinet NP, hier hebben we een scenic flight gedaan in een klein propeller vliegtuigje. We vlogen over verschillende stranden waaronder het populaire ‘Wineglass Bay’. Ik vertelde dat ik thuis aan vliegtuigen werk, van het een kwam het ander en ik mocht een stuk vliegen, geweldig! Na mijn vliegsessie trok de piloot wat positieve en negatieve G krachten, het was een prachtige vlucht. Eenmaal weer aan de grond zijn we uitgebreid gaan lunchen bij een ‘Oyster farm’, eerste keer dat ik oesters heb gegeten, heerlijk. De lunch bestond uit oesters, zalm, gamba’s en heerlijke witte wijn, echt genieten. Vervolgens reden we verder het park in en zijn we naar ‘Wineglass Bay gelopen. Die avond verbleven we in een uitgestorven hostel in Swansea, best bizar.

Inmiddels is het zondag en moesten we terug naar Hobart om het racemonster terug te brengen, onderweg nog een liftster meegenomen. Nadat we de auto hadden terug gebracht liepen we terug naar het zelfde hostel als dat we de eerste nacht waren gebleven. We hadden enorm gezellige kamergenoten, een Duitser, Engelsman en een Amerikaan. Begin van de avond met zijn alle naar de bar in het hostel gegaan en daarna tot in de nacht kaart spelletjes gespeeld, enorm gezellige avond. De volgende dag vlogen we terug naar Melbourne.

Het volgende traject was de ‘Great Ocean Road’, een prachtige bergachtige kustroute van ongeveer 200 km, enorm populaire onder de reizigers en zelfs voor Australiërs. Over deze route hebben we 3 dagen gedaan. We kampeerden ergens op klein afstandje van de kust, hier ontmoetten we 3 andere Nederlanders, met zijn alle hebben we een nachtelijke wandelingen op een heuvel gedaan en vervolgens de rest van de avond gelachen en gedronken, geweldige avond. We stopten bij het spectaculaire ‘The Twelve Apostles’, een stuk of 7 hoge rotsen in de zee met een prachtig uitzicht. De andere 5 Apostles zijn in de zee gestort. Het is een prachtige route meer is er niet over te zeggen eigenlijk.

De kustroute naar Adelaide is de ‘Limestone Coast’, een behoorlijke mooie kust. Onderweg zijn gestopt om een naar de ‘Tantanoola Caves’ te gaan. Het is wel een bezoekje waard, een prachtige limestone grot.

Uiteindelijk kwamen we aan in de volgende grote stad: Adelaide. Dit was in het Paasweekend. Adelaide is op zich wel een leuke stad met sfeer maar niet erg interessant, behalve het ‘National Wine Centre. De naam zegt het al; enorm veel wijn. Dit is een aardig groot gebouw waar ze enorm veel soorten Australische wijn opgeslagen hebben, met een interactieve tentoonstelling over het proces. Best interessant. Aan het einde van de tentoonstelling was er een proeverij, heerlijk!

Na een Paasontbijt in een cafeetje, zijn we begonnen aan een lang traject langs de Zuidkust. Een route van 2700km van Adelaide naar Perth, deze route heet de ‘Nullarbor Plain’ vanuit het Aboriginals vertaald: boomloze vlakte. Een lange weg ver weg van de beschaving, onderweg vind je er voornamelijk ‘Roadhouses’ met brandstof, klein beetje eten en meestal accommodatie. Het is hier niet gek als de volgende roadhouse over 200 km is, dus overal voltanken. Alles wordt alsmaar duurder op deze indrukwekkende route. De route gaat eindeloos rechtdoor met af en toe een flauwe bocht en veel 57 meter lange roadtrains die je inhalen. De grote lege dorre vlakte heeft wel wat indrukwekkends. Op deze route is ook de langste golfbaan ter wereld, de ‘Nullarbor Links’, 18 holes verspreid over ongeveer 1374 km. Dit is een goede manier om wat meer tijd te nemen voor zo een lange route. In Ceduna kochten we een scorekaart, 2 clubs en zooitje ballen van een 2e handswinkel en speelden we de eerste 2 holes. Lachen, gieren en brullen dat het was. Dit is het niet het type golfbaan dat je er bij voorstelt, geen mooie groene goed onderhouden banen, alleen een gat in de grond met een vlag omhoog en een platform om af te slaan. De banen varieerde best wel, sommige hebben enorm veel struiken waar je meer ballen kwijtraakt dan afmaakt, sommige hadden wel wat bomen, andere helemaal niks alleen dorre open vlakte, en op de meeste banen is er wel wildlife om je ballen te stelen. Een behoorlijk avontuurlijke golfbaan. Over deze route hebben we 2,5 weken gedaan, erg rustig aan. Voor een paar nachten hadden we last van muizen, ergens in de avond hadden we blijkbaar de wagen naast een muizennest geparkeerd. Niet fijn als die beesten ’s nachts over je hoofd kruipen en het eten aanvallen. Dus paar nachten bezig geweest, met geïmproviseerde muizenvallen, om ze weg te krijgen. Onderweg zijn we vaak gestopt om wat rond te kijken. Uiteindelijk kwamen we aan in Kalgoorlie, de bewoonde wereld, hier hebben we de laatste 2 holes op een echte golfbaan gespeeld, achteraf kregen we een certificaat dat we de Nullarbor Links hadden voltooid. Vanaf Kalgoorlie is het nog maar ongeveer 550km naar Perth, niet zo heel ver meer.

Na een lange rit arriveerden we dan eindelijk in het bruisende Perth, het plan was om hier weer te gaan werken. Patrick wilden weer naar een restaurant en ik wilden naar een boerderij met dieren. De ‘job hunting’ was weer begonnen. Op mijn 2e dag in Perth had ik al boerderij gevonden, eentje met schapen, emu’s, slangen, spinnen en een overvloed aan kangaroo’s .

Maar dat voor de volgende keer!

Werken in Australie!

G’day mate,

Halverwege januari hadden we beide een baantje. Patrick in een restaurant en ik als een aardbei plukker in de buurt van Stanthorpe, een klein stadje in het binnenland ongeveer 250 km van Brisbane. Patrick verbleef in een hostel en ik nam de campervan mee. Na ongeveer 3 uur rijden kwam ik aan op de parkeerplaats, parkeerde de wagen en ging opzoek naar een leidinggevende. Dat viel mee gelukkig. Ik kreeg een korte uitleg: 04:45 klaar staan bij de rest van de mensen. De volgende ochtend waren er nog meer nieuwe mensen, we kregen uitleg over het plukken en labelen van de kratten geplukte aardbeien. Eerste dag had ik het nog naar mijn zin, maar dat veranderde behoorlijk snel. De leidinggevende mensen zijn een stelletje slavendrijvers. Er was accommodatie beschikbaar voor 130 dollar per week, een bed en paar tokens om te douchen. Een kort rekensommetje vertelde me dat ik geld zou moeten bijleggen om hier te kunnen slapen en douchen, zo slecht verdient het dus. Gelukkig heb ik een campervan waarin ik voor niks kan slapen, dat deed ik dus ook. Ik vroeg of ik gebruik kon maken van de douches, bereid om te betalen voor de tokens. Uiteraard kon dat alleen als je gebruik maakte van de accommodatie, er was ook geen gratis douche in het stadje, dus moest ik bij een camping naar binnen sluipen om te kunnen douchen na een dag werk. Oke, ook hier kon ik wel mee leven. De volgende dag eerste paar uur geplukt en daarna met zijn alle onkruid wieden, het begon keihard te regenen en geen plek om even te schuilen. De slavendrijvers maar roepen dat we door moeten werken, ondertussen van top tot teen doorweekt. Dat was de druppel, nadat we met werk klaar waren, vond ik het mooi geweest en besloot weg te gaan en nooit meer terug te keren.

Dus ik was weer werkloos. Andere plukkers vertelde me dat in Stanthorpe een ‘harvest job office’ is waar ze snel ander werk voor je kunnen regelen. Dus daar ging ik heen. Ik wil de Aussie experience en een geweldige tijd hebben en dus niet een rotbaantje. Ik vroeg of er ergens een WWOOF boerderij was. Dit houdt in dat je werkt voor accommodatie en voedsel. En toevallig was de mevrouw bevriend met de enige boerderij in de buurt die dit doet. Het pluk seizoen stond op het punt om te beginnen en ik was welkom om te komen wanneer ik wilde. Op de zelfde dag had ik al een ander baantje op een pumpkin farm, een Italiaans familie boerderij. Ik reed nog eens een uur door naar Tenterfield en vanaf door nog eens 75 km naar the middle of nowhere. Eenmaal aangekomen had ik het al naar mijn zin en voelde me op mijn plek.

Ik verbleef in het backpackers huis met alles erin wat je nodigt hebt. Ik was de eerste backpacker en had huis dus voor mezelf. Het was de bedoeling dat ik 4 uur per dag zou werken voor een bed en voedsel en de overuren kreeg ik betaald. Het was wel 7 dagen per week werken, de meeste dagen was er extra werk.

De familie bestaat uit 4 broers (met vrouw en kinderen) en de moeder, 1 broer leeft in Tenterfield en dus niet op de boerderij. 1 broer (Peter) is een winemaker en heeft zijn eigen vineyard en licenced bar, voor proeverijen en feestjes. De oudste broer (Audrien) was een schapenherder zonder schapen, jaren geleden moest hij ermee stoppen omdat er niet genoeg geld meer voor hem inzit. Hij haat de boerderij en wilt heel graag weg. De laatste broer is de pumpkin farmer. Hij en zijn vrouw zijn de host voor de backpackers, Stef en Bianca. De moeder van de boerderij is enorm lief en zorgzaam voor de backpackers en de kinderen maar een strenge moeder voor de broers. Het is een grote boerderij met heuvels en bush op de achtergrond, het ligt aan de Dumaresq River de grens tussen Queensland en NSW. Een prachtige rivier om in te zwemmen, wel met slangen maar geen krokodillen.

Het seizoen begon pas echt in de 2e week, in de eerste week voornamelijk reparaties en onderhoud gedaan aan van alles en nog wat. Bijna alleen de ochtenden gewerkt en vrij in de middag. Op een mooie hete middag besloot ik quadbike te gaan rijden in de heuvels op de boerderij. Na een hoop gedoe startte de quad eindelijk en kon ik weg, de motor was niet helemaal goed. Na een mooi stuk te hebben gereden werd ik iets te optimistisch en besloot een wat steilere heuvel op te gaan, de quad met kuren kon het niet aan en viel uit. Inmiddels best ver van de boerderij. Heuvel afwaarts rollend probeerde ik haar weer aan de praat te krijgen, helaas niet gelukt. Na een uur zwoegen in de brandende zon lukte het niet meer om te duwen of te starten, dan maar terug lopen. Uiteraard had ik juist nu niet genoeg water meegenomen. Na een uur gelopen te hebben eindelijk weer terug bij de huizen.

Aan het eind van de eerste week kwam de zoon, Luke, van Stef en Bianca op bezoek, samen hebben we een mooie houten tafel gebouwd voor in de hut. Bovenop de heuvels staat een prachtige houten huis helemaal zelf gebouwd door Stef en Bianca. Aan het eind van de dag was de tafel klaar en kon het naar boven, toevallig kwamen 2 nieuwe backpackers, een Duits stel, aan om te helpen.

Er waren genoeg mensen om te plukken, dus met een tractor en een mega trailer met 16 pallets erop gingen we de pumpkin velden in. Eentje bestuurde te tractor, 2 achterop de trailer om de pumpkins van de lopende band te pakken en in de grote dozen te stoppen en 4 op de grond om te plukken. Het plukken is het zwaarste werk, in de brandende zon de grote en zware pumpkins knippen en op de lopende band te krijgen en dat terwijl je door modder en struiken worstelt. Toch is dit leuker dan het rijden of inpakken. In de tijd dat ik hier werkte kwam het best vaak voor dat we met de loodzware tractor en trailer in de modder vast kwamen te zitten, dan moest een nog grotere tractor ons uit de modder zien te krijgen.

Als we eenmaal genoeg geplukt hadden waren we druk bezig om ze te wassen en te verpakken. De vrachtwagen om de bestellingen op te halen kwam 2 keer per week, de meeste pallets gaan naar Woolworths, een groot Australisch supermark keten, de rest gaat naar de markt. Het was soms stressen en zwoegen om alles op tijd klaar te hebben. Het wassen in de ‘shed’ was altijd gezellig, met de muziek meezingen enzo. Ik heb hier ook de forklift leren rijden, altijd handig. Het werk ging over het algemeen elke dag zo.

Na het werk en tijdens de lunch pauze gingen we vaak naar de rivier om op te frissen, paar koude biertjes mee, wat een leven, heerlijk. Na een paar weken visten we ook vaak om vervolgens zelf te bereiden en te eten, verser krijg je het niet. Peter, de winemaker, nodigde ons ook vaak uit om na werk wijn te drinken/proeven in de bar, heerlijke wijn trouwens. Hij vertelde graag over zijn werk, zo heb ik veel geleerd over het wijn maken. Elke vrijdagavond was het pizza avond bij Stef en Bianca thuis, ieder maakte zijn eigen pizza en deelde dat met iedereen, leuke gewoonte. Ik ben paar keer samen met Stef op wilde varkens gaan jagen, samen met 2 grote ‘pigdogs’ gingen we ’s ochtends heel vroeg (voor zonsopgang) op pad. Uren lopen door de ‘bush’ en hopen dat de honden de varkens ruiken, en als ze dat deden begon de actie, achter de honden door de bush rennen totdat we ze gevonden hadden. De varkens kunnen best groot en sterk zijn, soms zelfs te sterk voor de honden.

Op een regenachtige ochtend kwam de 4e backpacker aan, het was veels te modderig om te gaan plukken dus kregen we de dag vrij. Met zijn vieren zaten we binnen, 7 uur ’s ochtends, klaar om wat te gaan doen. We besloten om een dagje naar Nimbin te gaan, Nimbin is een hippiedorp vlakbij de kust, ter hoogte van Byron Bay. Na 3 uur rijden waren we eindelijk in Nimbin, eerste indruk was meteen goed, kleurrijke huizen en straten met overal ‘peace’ tekens, de mensen zijn er zeer ontspannen en vriendelijk en soms wat raar. De rest van de middag zijn we langs de winkeltjes gegaan en hebben we koffie gedronken in een tropische koffieshop. Ook wat aparte mensen ontmoet, met diepgaande gesprekken over bijvoorbeeld: ‘wat is tijd? En waarom leven wij?’, interessant. Na een leuk dagje besloten we om weer terug te gaan.

Toen we bijna bij het eind van het dorpje waren knapte de aandrijfriem in de motor, helaas niet met ducttape te repareren. Daar stonden we dan, in het donker, gestrand in een hippiedorp. Toeval? Voorbestemd? Een Engels stel stopten om te helpen, we vonden nog een reserve aandrijfriem bij het reserve wiel. Als enige met een technische achtergrond was de klus voor mij. Na een tijdje rotzooien zat de riem erop en de motor werd gestart, ook deze knapte helaas, later bleek dat de roller van de airco muurvast zat en daarom knapte, niet door mij gelukkig. De Engelsen reden verder aangezien er niets meer gedaan kon worden. Mijn gezelschap bestond uit 3 Duitsers, 2 meiden en een gast, Norman. Om kosten te besparen besloten we dat het beste zal zijn om de meiden naar een hostel te brengen en zelf in de auto te slapen. De hostels die er waren, lagen wat verder de bush in, ergens op een heuvel. Altijd leuk om in het donker door de bush te lopen terwijl je rare geluiden vanuit de bosjes hoort komen, waarschijnlijk slangen, dat terwijl er regen met bakken uit te de lucht valt. Achteraf gezien: Prachtig, love Australia.

De volgende ochtend vroeg met zijn alle naar de garage, wat ik al eerder vertelde, de a/c blokkeerde en heeft wat schade aangebracht. Er moesten nieuwe onderdelen komen, aangezien Nimbin klein is moest het van een grotere stad komen, vanuit Lismore. De ochtend levering hadden we gemist dus kwamen de onderdelen na de lunch. Na de lunch kwam de monteur erachter dat hij nog meer onderdelen nodig had, die zouden de volgende ochtend bij de eerste levering moet komen. Nog een hele dag in Nimbin, een dorpje dat je na 1 dag wel gezien hebt, uit verveling gingen we maar naar een kaarsen fabriek, alleen omdat het gratis is. In de avond sliepen we alle in een super chill hostel met prachtig uitzicht, en rustgevende muziek. Begin van de volgende middag was de auto klaar en konden we terug naar de boerderij, de rest van de middag nog gewerkt. Tot zover het mooie Nimbin avontuur.

Elk jaar is er een ‘show’ in Tenterfield (de dichtstbijzijnde stad), een show waar typische Australische dingen worden gedaan zoals: wedstrijdje koeien melken, spelletjes met wilde paarden, rodeo rijden en een durby( voor de gein met afgedankte auto’s tegen elkaar rijden, todat de auto niet meer werkt). Uiteraard als backpacker zijnde moet je hier naartoe, dus op een zaterdagmiddag met zijn vieren naar de show! De locals nemen de show behoorlijk serieus dus iedereen in cowboy kleren, hillarisch. Natuurlijk raken er mensen gewond als je met stieren speelt, iemand die bloedend op de grond ligt terwijl de stier op hem afremt, gekkigheid. De zoon van de schapenherder, deed ook mee en brak zijn arm. Na de durby was er een feestje met een vreselijk slechte band, maar wel gezellig.

Op een mooie zondag middag nam Bianca ons mee naar een waterval, ergens diep in de bush op het land van een van de buren. Een waterval waar waarschijnlijk heel weinig mensen ooit geweest zijn, best speciaal. Na een korte autorit en een prachtige hike van anderhalf uur, begon het te regenen en kwamen we aan bij de waterval. Nat werden we toch wel dus gewoon met een biertje het water in, niet veel later klaarde het op en brak de zon door. Het is een prachtige waterval met heerlijk warm water en een natuurlijke glijbaan, werkelijk paradijs. Op de terugweg, tijdens het lopen stond ik bijna op een dodelijke slang, weet het niet zeker zal een Tigersnake of een King Brown zijn geweest. Eindelijk een wilde dodelijke slang gezien!

Ongetwijfeld vergeet ik een hoop mooie verhalen te vertellen, zoals het leren motorrijden en rijden in een afgedankte jeep zonder glas en remmen, dat komt wel een keertje met een goed biertje (niet wat ze hier brouwen) op het terras!!

Tot zover mijn werkervaring!

Fraser tot Brisbane

Hallo lieve mensen,

Het is inmiddels alweer mei en ik ben al 7 maanden op reis. De tijd vliegt voorbij en ik loop een behoorlijk stuk achter met de blogs, dus daar komt ie.

Na de Whitsundays achter ons te hebben gelaten reden we door naar Hervey Bay, de voornaamste reden dat mensen hier naar toegaan is om door te reizen naar Fraser Island. Dat was ook ons plan. Fraser Island is het grootste zand eiland ter wereld en staat op de ‘World Heritage Areas’ lijst. In het hostel hebben we een groepstour geboekt voor 2 dagen. Na paar dagen in Hervey Bay te hebben doorgebracht, vertrok de boot naar Fraser Island.

Onze groep bestond uit zo een 20 mensen, 3 grote 4wd auto’s en een gekke Australische vrouw als begeleidster. Als je wilde rijden moest je jezelf opgeven en kreeg je vooraf de instructies, uiteraard wilde ik en Pat rijden. Na een korte boottocht kwamen we aan en begon het rijden. De meeste mensen die niet wilden rijden zaten in de voorste auto bij de begeleidster. Ik en Patrick zaten in de middelste auto met 4 gekke Fransozen, hillarisch. Heel de dag hebben we over hobbelige zandpaden en over stranden gereden. Het strand wordt gezien als een snelweg en dus gelden er ook normale verkeersregels. Vanaf het strand stijgen ook kleine vliegtuigjes op, gaaf om te zien. Het uitzicht over de duinen, heuvels, strand en de zee was prachtig. Waanzinnig om met 80 km/h over het strand te kunnen rijden. Op de snelweg reden ook grote 4wd tourbussen, bizar. Het was een waanzinnige dag vol avontuur en prachtige omgeving. Tijdens de instructie werd op dringende toon gezegd dat we achter ‘Peggy’ de begeleidster moesten rijden, in konvooi blijven en niet zomaar door het water of over heuvels rijden. Daar dacht de laatste bestuurder van de dag anders over. De gekke fransoos besloot om heel dicht langs te kust te rijden en over de heuvels te stunten, veels te mooi. Aangezien we op weg waren naar ons verblijf werd het tijd om de fles whisky te openen. De fles ging rond terwijl we stuk gingen om de fransoos, Peggy vond het blijkbaar minder grappig. Heel raar. In de avond was er een feestje in de kamer van de Fransen.

De volgende dag ruilden we met 2 andere Fransozen van auto, vandaag zaten we in de auto met 2 Ieren en 2 Belgen. Lachen, gieren en brullen terwijl we Ierse liedjes aan het zingen waren. Op het programma van vandaag stond een bezoek aan 2 prachtige meren, een korte boswandeling en meer strand. beide meren waren prachtig met helder zuiver water. Lekker gezwommen en van het mooie weer genoten. Het was weer een geweldige dag rijden over het zand op Fraser Island. Na de boswandeling reden we door naar de boot. het waren leuke 2 dagen en weer een hoop nieuwe mensen ontmoet.

De Ieren de we ontmoet hadden wonen en werken in Perth en waren op vakantie aan de oostkust. We werden uitgenodigd om samen met een groep andere Ieren in Brisbane kerst te vieren.

Begin van de avond kwamen we weer aan in Hervey Bay, we besloten om verder te rijden naar Rainbow Beach. Eenmaal aangekomen in het stadje wilden we aan het strand parkeren en daar slapen, uiteraard werden we weggestuurd en moesten we ergens anders slapen.

De volgende dag namen we een verfrissende duik in de zee en zijn daar even gebleven. Later op de ochtend kwamen we de 2 vriendelijke Belgen weer tegen. Kleine wereld. Op de route naar Brisbane ligt de ‘Sunshine Coast’ met onder andere het prachtige maar toeristische Noosa Heads. Hier zijn we even gestopt om te zwemmen en te lunchen, niet veel later reden we weer verder richting Brisbane.

Het plan was om een tijdje in Brisbane te blijven om werk te zoeken, maar eerst kerst en oud en nieuw. Zoals ik eerder vertelde werden we uitgenodigd om met de Ieren kerst te vieren. Het bleek een groot huis te zijn met zwembad en 3 jetski’s. Heel raar om met kerst heel de dag in het zwembad te liggen en continu bier te drinken. Op het menu stond een traditioneel Iers kerst gerecht: ‘stuffed turkey and roast potatos. Heerlijk gegeten en gedronken. In de avond kwamen nog meer Ierse vrienden langs, enorm gezellig. De avond vulden we met gekke spelletjes waarbij je woorden met gebaren moest uitdrukken. Hillarische avond. Er was genoeg ruimte voor ons om te crashen, ideaal.

De volgende ochtend vroeg vertrokken de host en de 2 die we op Fraser hadden ontmoet naar Sydney. We bleven achter met een andere meid die in Brisbane woont. Enorm brak en moe zaten we aan het ontbijt, overgebleven kalkoen, geen van ons had de wilskracht om te vertrekken. Dus met een kater nog even in het zwembad gelegen. Uiteindelijk zat er niets anders op dan op zoek te gaan naar accommodatie.

De week tot aan oud en nieuw verbleven we in een leuk hostel met bar, zwembad en bioscoop. Deze week veel de stad in geweest, sightseeing en werk zoeken.

Op oudejaarsavond bleven we in het hostel om daar met zijn alle af te tellen en naar het vuurwerk te kijken. En te drinken uiteraard. Later die nacht zijn we samen met een andere Nederlander nog naar de stad gegaan, om ergens de fles drank op te drinken, helaas betrapte de politie ons en nam de drank in beslag. Beetje jammer dit.

De volgende dag hebben we de Nieuwjaarsduik gedaan, alleen wel in warm zwembad water in de brandende zon, niet geheel hetzelfde als de Noordzee.

Tot zover Brisbane, volgend blog gaat over werken in Australië!

Awesome Australia

G’day mate!

Er is weer een hoop gebeurd sinds we in het zonnige Australische paradijs zitten. Ik heb geen flauw idee meer wanneer ik wat heb gedaan, en welke dag van de week het is. Ik weet alleen de volgorde nog, dus dat ga ik dan ook vertellen.

Na 3 vluchten kwamen we aan in Cairns, een mooie bruisende stad aan de oostkust van Australië. De transfer naar het hostel was al geregeld, alleen tegen de tijd dat we in Cairns waren was de terminal al behoorlijk uitgestorven. Niets gaat vanzelf, dus na wat rondgevraagd te hebben kregen we de tickets en konden we met de bus mee. Wat een wereld van verschil, de mensen zijn een stuk vriendelijker, het is altijd bloedheet en natuurlijk de wildlife. Gillende kaketoes en andere vreemde vogels vermaken je dagelijks.

Het was de bedoeling dat er een welkoms envelop klaar zou liggen, met informatie over bankzaken, tax file nummer en een simkaart. Maar helaas, de envelop was spoorloos ergens tussen Sydney en Cairns, en kwam pas een week later binnen. Hieruit blijkt al dat dit land enorm groot is.

De eerste week was het vooral een hoop dingen regelen en hele dag in het zwembad liggen om te acclimatiseren. Zover heeft bijna elke stad waar we geweest zijn een lagoon, een groot gratis zwembad met strand naast het strand. Dit omdat het zeewater te gevaarlijk is haaien en kwallen enzo. Het is hier altijd druk maar wel enorm gezellig, families die aan het picknicken zijn, prachtige meiden en ga zo maar door. Het valt ook wel op dat hier enorm veel sportieve mensen zijn.

Online vonden we een mooie campervan te koop aangeboden, in bezit van Duitser en een Poolse stel, hele aardige mensen. Na een busreis van ongeveer 8 uur kwamen we aan in Ayr, het stadje waar de wagen stond. We werden opgepikt en reden naar de camping waar zij al een langere tijd leefde. Al gauw werden we beide verliefd op de prachtige wagen die we nu hebben. Ze is een oude legertruck uit 1987, maar rijdt nog steeds heerlijk. We verbleven de nacht op de camping, een gezellige avond met een aantal biertjes en geweldige verhalen van onze nieuwe vrienden. De volgende dag reden we naar de bibliotheek om het geld over te maken, na een hoop gezeik van de bank konden we het geld overmaken en was de wagen van ons.

We verlieten Ayr en begonnen aan de reis terug naar Cairns. Onderweg stopten we random bij een national park, dit gaat allemaal veel makkelijk met je eigen vervoer. In dit park zou een spectaculaire waterval moeten zijn (Jourama Falls), helaas was het opgedroogd en keken we alleen naar een rotswand, ook best mooi. Inmiddels was het al laat op de middag, dus heel ver kwamen we niet voordat het donker wordt. Het wordt hier rond 19:00 donker. We stopten ergens in een klein dorpje, parkeerde de wagen en gingen slapen, net zo makkelijk.

De volgende dag werden we heel vroeg wakker door de brandende zon die vol op de wagen stond. Al snel vervolgden we onze reis terug naar Cairns. Paar uur later waren we terug in het hostel waar de rest van onze bagage lag. De rest van de dag zijn we bezig met het indelen van de wagen geweest.

Een auto kan nog zo mooi zijn en geweldig rijden, het moet ook op papier staan. Hier kwamen we op de harde manier achter tijdens het registreren van de wagen. De ‘roadworthy’ ontbrak, deze fout maak ik geen tweede keer. Bij de garage bleek dat er veel aan moest gebeuren en dat terwijl ze wel perfect rijdt. Na een paar dagen rolde ze de garage uit en konden we haar eindelijk registreren.

Na al dat gedoe met de wagen wilde we wat leuks doen, we besloten te gaan duiken. We boekten een 5 daagse duikcursus waarvan 2 dagen theorie en oefeningen in het zwembad en 3 dagen op het Great Barrier Reef. In totaal doken we 9 keer inclusief een nachtduik en een hele diepe duik. De cursus begon op een vroege donderdag ochtend. De instructeurs waren geweldig en zo waren de rest van de andere deelnemers. De ochtend bestond uit theorie en de middag uit de eerste zwembad oefeningen. In het begin was het heel raar om met al het materiaal het water in te springen. We kregen uitleg over het materiaal en hoe het opgebouwd moet worden, zwemtechnieken, ademhalingstechnieken en procedures voor als het fout gaat. De eerste regel dat we leerden was: altijd blijven adem halen en het tweede: er altijd goed uitzien. Deze twee regels werden er goed ingestampt. Een groot deel van deze cursus is ook marketing, er goed uitzien en comfortabel in het water zijn werd behoorlijk benadrukt. Dus veel van onze groep kochten hun eigen masker en snorkel. Het was een geweldige en gezellige groep en iedereen kon niet wachten totdat we op de boot zaten.

Na 2 dagen theorie zaten we eindelijk op de boot en vaarden we naar het Outer Great Barrier Reef. We kregen kamers toegewezen en kregen wat instructies. Het was 3 uur varen naar onze eerste locatie. Het was een wilde boottocht, grote golven en dat voor een relatief kleine boot. De boot bestond uit een gezamenlijke eetruimte, een hoop kamers, het duikdek en het chill/droogdek boven het duikdek. We kregen enorm goed en veel te eten, genoeg snacks en cake na elke duik. Voor elke duik kregen we een briefing met de instructies. Het werd eindelijk tijd voor eerste duik. Het is ‘stinger season’ dus iedereen moest een stingersuit aan als bescherming tegen de kwallen. Zingend stond je dan op het duikdek je materiaal in elkaar te zetten en aan te kleden. Wat een geweldige sfeer. Het water is hier al zo helder dat je al wat vissen kon zien zwemmen. De eerste duik in het water was raar en spannend, het is heel onmenselijk om onder water te ademen. Onder water gaat er een wereld voor je open, een buitenaardse wereld. Grote koraalgebieden, enorm veel vreemde kleine en grote vissen, echt waanzinnig. Met de groep zakten we langs een touw omlaag totdat we de bodem bereikten. Wij deden de ‘open water course’ dus onze limiet ligt op 18 meter diepte. Het is verbazingwekkend hoe snel je die diepte al bereikt. Op de bodem deden we verschillende oefeningen die we ook in het zwembad deden. Deze eerste duik bleven we ongeveer 40 minuten onderwater. De tijd vliegt voorbij, als snel werd het tijd om naar boven te gaan. Boven stond ons lunch en cake te wachten.

De eerste dag bestond uit maar 2 duiken, dit om het lichaam niet te overbelasten als beginners. Na de lunch vaarden we verder naar de volgende duikplek, we hadden een paar uur rusten tussen de duiken in. Na het duiken lag bijna iedereen boven op het dek in de zon te slapen, best vermoeiend dat kleine stukje zwemmen. De instructeurs zeggen zelf duiken is een sport voor luie mensen, ideale sport voor mij dus. Na een pauze van paar uur doken we het water weer in voor meer oefeningen en voor een stukje met de vissen zwemmen. Tijdens de tweede duik ging het al wat beter dan de eerste duik, lichaam meer onder controle. Het is even wennen om in een 3 dimensionale onderwater wereld te bewegen. Dit was wederom een leerzame duik met prachtige vissen en koraal. Er was ook nog een andere groep aanboord die de ‘advanced course deed, de boot bleef op deze plek staan voor de nachtduik van deze groep. De hele middag hadden we de tijd om nog te gaan snorkelen.

De rest van de dag hebben we gegeten en verschillende drankspelletjes met zijn alle gespeeld. Een enorm gezellige avond.

De volgende was ik jarig! 22 jaar alweer, ik kan geen betere manier verzinnen om mijn verjaardag te vieren , dan een dag van 4 duiken inclusief de nachtduik op het prachtige Great Barrier Reef!!!

We werden heel vroeg gewekt voor de derde duik, voor het ontbijt nog. Stingersuit aan, BCD om, regulator in je mond en springen maar. De beste wake-up call die er is. Deze duik bestond ook uit wat oefeningen maar voornamelijk uit rondzwemmen en genieten. Na ongeveer 40 minuten was ze de zuurstof fles bijna leeg en gingen we weer omhoog. Weer lunch en cake en een paar uur rust voordat we weer het water in sprongen. Dit was de laatste trainingsduik voordat we gecertificeerde duikers waren! Na de vierde duik deden we wat papierwerk en waren we gecertificeerd. Ons werd aangeleerd om een na elke duik een logboek bij te houden, dat deed iedereen braaf dan ook.

Voordat we onze eerste vrije duik gingen doen, werd er een groepsfoto gemaakt en werd er voor de jarigen gezongen, ik en de kokkin aanboord. Gezellige boel zo met alle duikers. We kregen een briefing voor de volgende duik, met coördinaten voor de kompas met de route die we moesten aanhouden. Iedereen verdwaalden tijdens zijn eerste vrije duik dus geniet ervan werd er tegen ons gezegd, dat deden we zeker. We doken door een prachtig gebied met laag water met veel bijzondere vissen. Het is best lastig navigeren onderwater als je continu om je heen naar de vissen kijkt. Dus zo verdwaalde iedereen wel, heerlijk gevoel niet wetend waar je bent. Het was een waanzinnige eerste vrije duik! Tijdens het avondeten was iedereen dolenthousiast over het duiken, heerlijk. En terecht!

Toen het eenmaal donker begon te worden kregen we de briefing voor de nachtduik. Omdat het een nachtduik was ging er een instructeur mee en werden er extra dingen uitgelegd over de veiligheid. Op het platform waar we vanaf moesten springen, hapte de grote Baracudas naar boven. Heel raar idee om in het donkere water te springen met happende Baracudas om je heen. We gingen weer met de groep langs het touw omlaag en begonnen te zwemmen. Een nachtduik is gaaf en spannend alleen jammer dat je zo weinig ziet. We zwommen een tijdje door het mysterieuze donkere water voordat we weer omoog moesten. Hele aparte ervaring.

De rest van de avond was het weer drankspelletjes spelen met de groep.

We kregen de keuze om verder te gaan als ‘adventure diver’, een klasse hoger dan Open Water. Om dit te worden moesten we een diepe duik van 30 meter doen en wat theorie. Hier zijn we dus ook voor gegaan. Inmiddels is het alweer maandag en de laatste dag op de boot, maar eerst nog 3 keer duiken. Maandag was de zwaarste dag van alle, we waren al moe van de andere 6 duiken, en voor 12:00 hadden we al 3 keer gedoken. Voor het ontbijt sprongen we voor 7e keer in het heldere blauwe water, eerst deden we diepe duik. Met een beperkt groepje daalden we langs het touw omlaag naar de bodem, in plaats van te stoppen bij 18 meter, daalden we verder tot ongeveer 26 meter diepte. Er is niet zo heel veel verschil met de 18 meter, wat andere vissen maar voornamelijk je zuurstof is veel sneller op, dat heb ik geweten.

Bij de 8e duik was het de bedoeling, als adventure diver, om zoveel mogelijke gave foto’s te maken niet zo moeilijk als professioneel toerist zijnde. Dit keer ging er geen instructeur mee en waren we weer helemaal vrij om te verdwalen. Na deze prachtige duik waren we gecertificeerd adventure divers. De laatste duik van deze geweldige trip brak alweer aan, aankleden maar weer en heerlijk duiken.

Na 3 uur varen waren we weer in Cairns, het einde van 5 geweldige dagen, niet geheel het einde want in de avond was er een after party in een restaurant met de hele groep. Een hele gezellige avond weer.

Na een dag rust spraken we af met onze Amerikaanse vriendin Biz af om weer te gaan duiken. Ditmaal in Port Douglas een stadje ten noorden van Cairns, met onze wagen reden met zijn alle naar de haven. Eenmaal op de boot kwamen we 2 bekende tegen die we ontmoet hadden tijdens de duiktrip. Geheel toevallig doken we met dezelfde dive master de hele dag. Deze dag bestond uit 3 prachtige duiken inclusief een ‘drift dive’. De eerste 2 duiken waren prachtig enorm veel ‘soft coral’ en prachtige vissen en een haai! Tijdens deze trip sprongen we vanaf de zijkant van de boot van ongeveer 2 meter hoogte het water in. In Cairns lag het platform direct aan het water. De 3e duik was weer wat anders, nu sprongen we vanaf een varend boot. Dit was de ‘drift dive’ waar de stroming ons langs een enorme coral wand van ongeveer 50 meter diepte duwde. De boot pikte ons op aan het einde van de stroming. We werden klaargestoomd door de leiders, hier was haast bij, alle duikers stonden in een rij achter elkaar voor het spring platform. De boot vaarde al een tijdje en minderde vaart, de deur ging open, als een lopende band sprongen we eraf, er was geen tijd om te denken dat we vanaf een varende boot sprongen, niet denken maar gewoon doen. Inmiddels waren alle duikers in het water, vanaf het water zag ik alle niet-duikers op het bovenste dek allemaal foto’s maken. Dat moet een gaaf gezicht zijn geweest. We gingen omlaag en kwamen uit bij de wand, de stroming voerde ons langs een mega grote prachtige wand vol koraal en bijzondere vissen. Raar idee dat de bodem 50 meter diep is. Toen het tijd was om weer omhoog te gaan , na ongeveer 40 minuten, lag de boot ons al op te wachten. Weer een geweldige duik op het Great Barrier Reef.

Na het duiken trakteerde Gordon (van de boot in Cairns) ons op een koud biertje, super aardig. Gordon heeft vroeger ook veel gereisd en weet hoe het is om een backpacker te zijn. Ik hoop later dat ik hetzelfde kan doen voor andere backpackers, wat een geweldige man is dat.

Vanaf Port Douglas reden we verder naar het noorden richting Daintree Rain Forest, het oudste regenwoud van de wereld. Het werd al gauw donker, voordat we een rivier vol krokodillen moesten oversteken met een veerpont, ideaal voor een horrorfilm. Na een stukje te hebben gereden parkeerde we de wagen langs de kant van de weg. Geweldige ervaring slapen in een regenwoud.

De volgende dag reden we een stukje verder naar de loop routes. Wie beweert dat lopen door een regenwoud op slippers onmogelijk is, ik heb het tegendeel bewezen, gaat prima. Het was een prachtige en bijzonder wandeling door dit regenwoud, uiteraard hebben we en een tropische regenbui meegemaakt, gelukkig raakt 80% van het regen de grond niet door de enorm hoge en grote bomen. Wat een plaatje weer.

Na de wandeling reden we door naar een strand waar het Great Barrier Reef, Daintree Rainforest ontmoet. Heel bijzonder om op oud koraal te staan met uitzicht op zee, regenwoud, strand en de bergen te hebben.

Later op de middag reden nog verder naar het noorden op een onverharde weg, tot een bepaald punt waar alleen 4WD auto’s verder mochten rijden. Hier parkeerden we de wagen en liepen naar een klein meertje toe. Het water is hier schoon en als het goed is zijn er geen krokodillen. In de rivier aan de andere kant van de weg wel. Na de beelden van de horrorfilms waar krokodillen mensen aanvallen uit onze hoofd te hebben gezet, liepen we heel voorzichtig en angstig het water in. Het was volkomen veilig en het water was heerlijk cool en verfrissend. Met een biertje in de hand hebben we nog een uurtje in het water genoten van het geweldige Australië. Geweldig gevoel om zo afgelegen een eigen meertje te hebben waar heel weinig mensen ooit zijn geweest. Het begon een beetje te schemeren dus we maakten haast om weg te gaan, geen slim idee om door het donker op een onverharde weg door een regenwoud met krokodillen te rijden. Wat zijn wij toch verstandige en wijze mensen al zeg ik het zelf. We reden terug naar de bewoonde wereld en parkeerden de wagen op de parkeerplaats van de Mossman Gorge National Park. Wat een heerlijke dag was dit.

Mossman Gorge is de naam van de rivier dat door dit regenwoud stroomde, hierin hebben we dus uiteraard ook gezwommen. Wij waren de eerste mensen in het water, we hadden het rijk voor onszelf. Er keken een hoop mensen vanaf het uitkijkpunt naar ons, die ook wilden zwemmen maar te saai waren om er in te springen. Na een heerlijke verfrissende ochtend duik liepen we verder door het woud naar een ander meertje, het water van dit meer is een van het schoonste ter wereld. Hier hebben wij nog even gezwommen voordat we terug reden naar Cairns. Biz had een vlucht in de middag. De laatste paar dagen waren echt geweldig en ontspannend, puur genieten.

We hadden genoeg van Cairns gezien dus besloten door te rijden richting het zuiden. De eerste halte was Townsville, vanuit Townsville zijn we met de boot naar Magnetic Island gegaan. Magnetic Island is een klein tropisch eilandje vol toeristen. Het eilandje heeft veel prachtige stranden waar gesnorkeld kan worden, helaas was het zicht te slecht dus zijn we niet gegaan. Na 2 dagen rondgereden te hebben en alle stranden te hebben gezien vonden we het mooi geweest. Prachtig eiland maar niet heel bijzonder.

Eenmaal terug op het vaste land zijn we naar een kinderboerderij gereden, schijnt erg leuk te zijn en dat was het ook wel. Hier heb ik een slang, baby krokodil en een prachtige kleurrijke vogel vastgehouden. We hebben koala’s en kangoeroes geaaid, schildpaden een sprintje zien trekken en tamme dingo’s gezien. Het hoogtepunt was de voedertijd van de 4,5 meter krokodil, sluwe angstaanjagende maar toch prachtige beesten, misschien iets te groot als huisdier…. Een moedig man hing voedsel aan een stok en lokte het beest het land op. Wat een harde klap als ze het voedsel te pakken krijgen, enorm krachtige kaken. Erg leuk om te hebben gezien.

Een paar dagen later was het plan om naar een gezonken schip te duiken vanuit Townsville. Vol enthousiasme reden we ’s ochtends vroeg naar de haven toe, iets te enthousiast dat een gasfles omviel en naar de deur rolde. Uit automatisme, zonder op te letten, opende ik de zijdeur en dondert die minder prettige gasfles op mijn grote teen. En pijn dat het deed. Toch maar op de boot gestapt om proberen te duiken helaas werd de pijn steeds erger. Helaas niet kunnen duiken, shit happens. Na een lange dag vol pijn kwamen we eindelijk terug in de haven en zijn we doorgereden naar het ziekenhuis. Tot mijn grote verbazing was het niet gebroken of verbrijzeld alleen zwaar gekneusd, met wat sterke drugs mee kon ik weer gaan.

De volgende bestemming is Airlie Beach, een enorm toeristische gezellig stadje. Hier hebben we een paar dagen rustig aan gedaan en veel gezwommen. De wereld is enorm groot maar toch zo klein dat je 2 mensen van de middelbare school in het zwembad tegenkomt, heel bizar.

De reden dat we eigenlijk naar Airlie beach zijn gegaan was om naar de Whitsunday islands te gaan, een prachtige groep eilanden. Zaterdagavond gingen we aanboord van een enorm oud Nederlands zeilschip genaamd de Solway Lass. Voor 3 dagen en nachten was dit ons nieuwe huis. Dit was niet wat we hadden verwacht een schip met meer oudere mensen dan jongere, wij waren een van de jongste. De eerste gedachte dit wordt een saai weekend maar niets is minder waar, wat een geweldig weekend met gezellige mensen die altijd klaarstonden met leuke verhalen. Het schip verliet de haven terwijl wij een welkoms speech kregen, we vaarde een paar uur naar een rustig plekje waar we zouden gaan slapen. De volgende dag werden we wakker met prachtig uitzicht over de spectaculaire whitsundays, onbeschrijfelijk mooi. Omdat er geen havens zijn en het schip zo groot is konden we alleen het schip af met een ‘Zodiac’. Het bootje moest 3 keer op en neer om iedereen naar het eiland te brengen. Het was een ‘Lost’ idee een groep mensen op een verlaten strand die geen flauw idee hebben waar ze heen moeten. De deckhand bracht ons naar ‘whitehaven Beach’, het strand dat op de meeste postkaartjes staan, een waanzinnig mooi parelwit strand. Met een stingersuit aan konden we hier gaan zwemmen. Tegen het begin van de middag waren we weer terug op de boot en vaarden we naar een andere prachtige plek. Tijdens het varen werd er door iedereen flink wat gedronken, allemaal levensgenieters. Tja, wat moet je anders op een prachtig zeilschip varend door de Whitsundays?

De rest van de dagen bestond uit 3 keer snorkelen, een wandeling naar een Aboriginal grot en uit nog meer relaxen. Tijdens het snorkelen heb ik een mega schildpad gezien en een hoop andere mooie vissen, erg indrukwekkend. Het waren 3 geweldige dagen! Helaas werd het tijd om terug naar Airlie Beach te varen, gelukkig was het nog niet helemaal afgelopen.

Er was een tafel in een bar gereserveerd door Solway Lass voor ons. Bijna heel de groep was aanwezig het was wederom weer een geweldige avond.

Tot zover de Oostkust van Australie!

Kia Ora Bro!

Inmiddels zijn we eindelijk in het zonnige Australië, de reis begint in Cairns. Zover zijn we nog niet, eerst terug naar het prachtige Nieuw-Zeeland.

De dag na de tocht door de bergen besloten we om een dagje niks te doen, lekker uitrusten. Wel hebben we enorm veel stinkende kleren gewassen, dat werd wel eens tijd. Nu we zelf de was moeten doen, waardeer je pas echt de schone kleren. Later die middag, nadat we boodschappen hadden gedaan, kwamen we iemand tegen die we in de bergen hadden ontmoet, Joep. Na een praatje te hebben gemaakt kwamen we tot de conclusie dat we alle drie dezelfde plannen hadden voor het zuidereiland. Wij hadden al een auto gehuurd die we zouden ophalen in Wellington, dat kwam mooi uit want de volgende bestemming van Joep was Picton. Het plan was om over paar dagen met de boot naar Picton te gaan, en vanaf daar samen te reizen. De rest van de dag was heerlijk rustig, boekje lezen bij het openhaard, poolen en kaarten.

De volgende dag vertrok de bus naar Wellington, een busrit van ongeveer 5 uur door de bergen. In Nieuw-Zeeland is het begrip snelweg niet hetzelfde als in Nederland. Een krappe tweebaans weg met een maximum snelheid van 100 km/h wordt gezien als snelweg. De avond was al begonnen toen we in Wellington aankwamen, het was al donker en hadden geen idee waar ons hostel zat. Gelukkig is iedereen in NZ enorm vriendelijk en behulpzaam. Onderweg naar het hostel stelde 2 random mensen zich voor en verwelkomde mij in Wellington, prachtig volk die Kiwi’s. Uiteindelijk vonden we het hostel en loosde al onze bagage in de kamer. Niet veel later stonden we weer buiten opzoek naar eten, voor de verandering. Helaas was de enige keus de Mac. Vervolgens stapten we een Irish pub binnen, verheugend op een pint Guinness, maar helaas. De eerste Irish pub waar ik binnen ben geweest die geen Guinness schonk, schandalig. Genoodzaakt toch maar wat anders gedronken.

We besloten om een keertje uit te slapen dus deden we dat ook. Tegen het middag uur kwamen we per toeval de Engelse en Schotse meiden uit Rotorua weer tegen. Het was die avond Halloween night, we werden dus uitgenodigd om mee te gaan stappen. Aangezien we arme backpackers zijn is een goedkoop masker perfect als eng kostuum. Begin van de middag zijn we de stad ingegaan om toerist te spelen, iets waar we beiden behoorlijk goed in zijn. We begonnen met het nationaal museum, het was gratis anders waren we uiteraard niet gegaan. Het is een museum met allemaal opgezette dieren en de gehele geschiedenis van het land. Een erg mooi museum en stiekem toch ook wel een beetje leerzaam. Na een tijdje te hebben rondgeslenterd en wat te hebben geleerd, vonden we dat we een biertje hadden verdiend. Zo gezegd zo gedaan. We genoten van ons biertje op het terras, aan de prachtige haven met enorm mooi en ver uitzicht over de lichtblauwe zee. Daarna hebben we lunch gehaald en zijn we verder langs de kust gaan lopen. Met uitzicht op de stad, haven, bergen en zee hebben we gegeten.

Na het avondeten kwamen de meeste mensen al in de Halloween sfeer, wij dus ook natuurlijk. We werden uitgenodigd om in te drinken in een van de hostelkamers. Uiteraard is alcohol drinken niet toegestaan in het hostel, maar ach, het is feest. Met onze goedkope maskers en Unox mutsen op liepen we naar de kamer, daar kwamen we nog een bekende tegen, de Duitser die we in Rotorua hadden ontmoet. De krappe hostelkamer was voor de rest gevuld met paar Engelse, een Schot, paar Duitsers en nog een Nederlandse. Het was enorm gezellig in de kamer, maar uiteraard kwam het hostel erachter en moesten we ergens anders verder drinken. In Wellington is de entree in alle clubs en bars gratis, ideaal. De rest van de avond strompelden we van club naar club. Op straat was het erg druk met feestende mensen, een lange straat vol met bars en clubs, een erg levende stad. De meeste clubs probeerden ons binnen te lokken met gratis shots, daar zeggen we natuurlijk geen nee tegen. De avond was gevuld met een hoop leuke en ‘goede’ clubs, maar ook met echt foute clubs. Uiteindelijk was het een enorm gezellige avond met een hoop nieuwe vrienden.

De volgende ochtend werd ik wakker met een lichte kater, viel mee, ik heb erger meegemaakt. Het plan voor vandaag was om de auto op te halen en met de boot naar Picton op het Zuidereiland te gaan. Wij hadden een auto gehuurd bij Jucy, een goedkoop bedrijf, met natuurlijk het kantoor ver buiten het centrum. Een uurtje later kwamen we aan bij het garagepark. Omdat we arme backpackers zijn hadden we de goedkoopst mogelijke auto gehuurd, een auto is een groot woord voor wat wij kregen. Maar ach, het bracht ons van A naar B. We kregen een klein autootje met net genoeg ruimte voor drie mensen. We hadden nog nooit aan de linkerkant van de weg gereden, best lastig in het begin. Gelukkig zijn de pedalen en de versnellingen hetzelfde, alleen zit de richtingaanwijzer op de plek van de ruitenwissers. Dus af en toe als we een afslag moesten nemen gingen de ruitenwissers aan. Maar ook dit went best snel, net zoals de plaats op de weg. Na wat te hebben rondgereden werd het tijd om naar de haven te rijden en in de rij te gaan staan voor de boot.

Het was een bootreis van ongeveer 3,5 uur. Het begin was nog mooi omdat we tussen de bergen door naar het open water vaarden, dat gecombineerd met de zonsondergang. Een uurtje later was de zon onder en was het pikdonker, de verveling begon toe te slaan. Helaas lagen de pakjes kaarten, die ons eerder een dag hadden vermaakt, nog in de auto. Aan alles komt een eind dus ook aan deze bootreis. Eenmaal aangekomen in Picton moesten we het hostel nog vinden, gelukkig waren er ook hier behulpzame mensen. Na een zoektocht door het donker kwamen we aan bij het hostel ‘Sequoia Lodge’. Een van de beste hostels waar ik ooit ben geweest. Omdat we zo laat aankwamen kregen we een luxe familie kamer met eigen badkamer. Joep zat niet geheel toevallig ook in dit hostel, de rest van de avond hebben we de vakantie plannen doorgenomen.

Na een heerlijke nachtrust in een comfortabel bed, brak de volgende dag alweer aan. Aangezien Joep al een paar dagen in het mooie Picton zat, en de omgeving al had gezien, zijn we alsnog met zijn tweeën op pad gegaan. Die middag hebben wij twee wandelingen gedaan. De eerste wandeling begon vlakbij het hostel, en ging stijl omhoog. Na een flinke wandeling in Tongariro dachten we dat we wel een beetje conditie hadden opgebouwd, dit viel nog best tegen. Het was ongeveer 45 minuten naar de top van de berg/heuvel. Na wat gezweet en geploeter later keken we uit op de haven waar we die dag ervoor binnenkwamen. Op de top was het uitzicht waanzinnig. Het kleine Picton is omringd door bergen en prachtig helder blauw water. Het was een heldere en warme dag en het zicht was geweldig ver. Ver buiten de haven, naar de zee kijkend, was het een afwisseling van heel veel eilandjes met bebossing , helder blauw water en veel kleine zeilbootjes. Dit was onze eerste indruk van het Zuidereiland, waanzinnig mooi. Op Bilbo Baggins style rende we omlaag, ‘I am going on an adventure!!’.

De volgende wandeling begon aan de andere kant van het stadje, nadat we de Subway financieel hadden gesteund en de buikjes weer volzaten, begonnen we weer te lopen. Dit was een wandeling van ongeveer drie uur, langs de kust van Picton. Het uitzicht was weer fenomenaal. Het duurde zo een anderhalf uur tot het eind van het pad, dus ook weer anderhalf uur terug. Het was geen moeilijke wandeling, niet veel hoogte verschil en makkelijke paden. Het pad liep door de bossen met uizicht over de gehele kustlijn van het kleine stadje. Tijdens het lopen voelden het alsof we enorm afgelegen waren, geen lawaai, stilte en dat terwijl we heel dicht langs de stad liepen.

Helaas moesten we uit ons luxe kamer en naar een zes persoonskamer, achteraf helemaal niet erg. We deelde de kamer met Joep, een Amerikaanse en een Duitser. Op het menu stond: pasta! Voor de verandering. Uiteraard hadden we teveel gemaakt en was het zonde om het weg te gooien. Dus schoven onze kamergenoten aan en maakte het op. Aan dezelfde tafel zaten twee oudere Zwitserse mannen die door het land aan het fietsen waren. Iedereen raakte aan de praat en het was enorm gezellig. En de Duitser gaf iedereen gratis bier, nooit vervelend. De reden dat dit een van de betere hostel is, omdat elke avond om acht uur, gratis heerlijke chocolade pudding werd uitgedeeld. Lekkere pasta, met een biertje, gezellige mensen en pudding, kortom enorm leuke avond!

De volgende dag vertrokken we met zijn drieën richting Nelson. Een stadje op een paar uur rijden van Picton vandaan. Nelson ligt ook aan de kust alleen wat verder naar het noorden. We verbleven in een hostel dat voorheen dezelfde eigenaar had als die in Picton. Dat betekent dus: ook hier gratis heerlijke chocolade pudding! In dit hostel konden we gratis gebruik maken van de fietsen, dus als Nederlanders konden we dit niet laten gaan. Niet veel later, fietste we langs een prachtige kustlijn, naar het strand. In het water waren er een hoop kite surfers, later bleken dat mannen van in de 70 te zijn. Een groep gepensioneerde met een hoop ervaring, heel bijzonder om dat te zien. Veel meer is er niet te doen in Nelson, dus we gingen weer terug naar het hostel. Deze avond lekkere kip met pudding als afsluiter, genieten.

Het plan was om wat te gaan lopen in Abel Tasman National Park, we lieten Nelson achter ons en reden verder. Onderweg stopten we in een stadje genaamd ´Tamaka´ om wat informatie te vergaren over wat mooie wandelingen. Mijn oog viel op een brochure over deltavliegen, altijd al willen doen, dus gewoon maar gedaan. We kwamen aan bij het vliegveldje, daar werd ik opgewacht en voorzien van de juiste kleding. Niet veel later, werd ik vast gebeugeld bovenop de piloot, en werden we meegetrokken door een kleine groen vliegtuigje. Al heel snel kwamen we los van de grond en vlogen we hoger dan het groende vliegtuigje dat ons voorttrok. Op de juiste hoogte ontkoppelde de piloot ons van het vliegtuigje, en vlogen we geheel zonder voorstuwing over het prachtige landschap. Vanuit de lucht zag ik de zee, bergen, velden, meren en veel bos. Enorm mooi uitzicht. Nadat ik ook zelf mocht sturen en de tijd om was, landde we veilig op een grasveldje naast de hangar. Wat een kick, supergaaf om te doen.

Later die middag reden we verder naar Abel Tasman. Ons werd een route aangeraden, dat begon diep in de bossen. Nadat we een stuk omhoog hadden gereden door de bergen, moesten we nog zo een 45 minuten over een grind paadje rijden, voordat we bij het begin van de route waren. We liepen door een oud woud heen voordat we aankwamen bij de rotsen. Vanaf hier werd het pad wat moeilijker. Het was een leuke route dat leidde naar een groot gat, omringd door andere bergen.

Die avond verbleven we in een hostel in Takaka, een hostel dat echt aanvoelde als een thuis. Een klein maar gezellig hostel. Hier ontmoette we een Duitse meid, later op de avond gingen we met zijn vieren naar de lokale bar, voor bier en pool. Heel bruisend is Takaka niet, er waren maar 2 kroegen waarvan er eentje al gesloten was. Eenmaal terug bij het hostel ontdekte we dat er ook een pooltafel was..

De volgende ochtend reden we naar Tata Beach, het plan was om te gaan kayaken, dit was het beginpunt. Een aardige mevrouw gaf de veiligheidsinstructies en voorzag ons van al het materiaal. Het duurde even, maar uiteindelijk zaten we op het water en begonnen we te peddelen. Er was een sterke stroming verder de zee op, dus bleven we dicht langs de kust en vaarden we door een prachtige baai heen. Na een tijd flink te hebben gepeddeld, om de stroming de baas te blijven, parkeerden we de kayaks op een strand aan de andere kant van de baai. Tijd voor lunch. Het is een strand dat behoorlijk uitgezonderd ligt, er kwamen hier dus zelden mensen. Een prachtig privé strand omringd door helder licht blauw water. Na de lunch gingen we weer verder, gelukkig hadden we nu de wind in de rug, in een record tempo waren we terug bij het begin. Na de prachtige tocht reden we verder naar het noorden, een klein dorpje genaamd Collingwood. Er was hier helemaal niks te doen, gelukkig bleven we hier maar een nachtje om de volgende dag naar Farewell Split te rijden. We verbleven in een motel omdat er voor de rest niks was.

Dus de volgende dag reden we nog verder naar het noorden om hier te gaan lopen. Na een prachtige autorit kwamen we aan op een parkeerplaats bij Farewell Split. Farewell Split is een waanzinnig mooi natuurgebied aan de Golden Bay, met uitzichten over de zee, bergen en het stand. Hier hebben we een aantal verschillende routes door de bergen, weilanden en over het strand gelopen. Het uizicht is hier onbeschrijfelijk mooi, een echte aanrader. In de avond zijn we naar een strand gegaan aan de andere kant van Farewell Split. Een enorm groot strand met duinen, grote rotsen in het water en er kwam hier zelden iemand. Het plan was om mooie foto’s van de ondergaande zon te maken, helaas was het wat bewolkt en te koud om te blijven wachten. Dit is denk ik wel het mooiste strand dat ik ooit heb gezien, echt waanzinnig. Er waaiden hier een sterke wind, al onze voetsporen waren al verdwenen voordat je het doorhad. Helaas werd het al gauw te koud en besloten we terug te gaan. Later op de avond reden dezelfde weg helemaal weer terug naar Takaka, we verbleven in hetzelfde leuke hostel als op de heenweg. Het was weer een geslaagde dag.

De tijd begon op dit punt te dringen, het werd tijd om naar de westkust te gaan. We reden vanuit Takaka direct door naar Franz Josef. Een rit dat we alle behoorlijk hadden onderschat, door dit landschap is het onmogelijk om flink door te kunnen rijden. Onderweg stopten we langs de kust om te gaan kijken bij de ‘Pancakes Rocks’. Dit was een korte looproute, vol met toeristen, aan de westkust. Het uitzicht was weer eens prachtig, de ruige westkust met rotsen die op pannenkoeken hoorden te lijken. Leuk om te zien, maar na een half uurtje hadden we alles wel gezien. Laat op de avond reden we de parkeerplaats van het hostel in Franz Josef op. Hier verbleven we 2 nachten. Het was een leuk hostel met gratis soep in de avond, gratis ontbijt en een hot tube.

De volgende ochtend wilden we bij de gletsjer gaan kijken, hetgeen waar de toeristen voornamelijk voor komen. Er gingen voortdurend helikopters naar de top van de gletsjer, met toeristen die op de top wilden gaan lopen. Dit was voor ons te duur, aangezien we ook wilden gaan skydiven, dus deden we het maar niet. Wel was er een gratis looproute naar de gletsjer toe. De route eindigde relatief laag en tegenover de gletsjer, wel met mooi uitzicht over het ijs en de omliggende bergen. Daarna deden we nog een route, niet heel spectaculair wat dat betreft. We hadden genoeg gelopen en gingen terug naar het hostel. In het hostel kwamen we tot de conclusie dat we nog heel veel wilden zien, maar niet heel veel tijd meer over hadden. Nog ongeveer 11 dagen voordat we naar Australië vliegen. Na een tijdje van onderhandelen en discussiëren, kwamen we met een haalbaar plan voor de komende 11 dagen. Elke dag was vol gepland met leuke dingen, druk schema maar helemaal waard.

Dezelfde avond besloten we om nog naar de bossen te gaan. Lekker lopen door het donkere bos, maar niet voor niks, er waren hier overal glowworms. Hetzelfde dat we al in de grotten hadden gezien, maar nu in een donker bos. Het was leuk om al die kleine blauwe lichtjes in het pikdonkere bos te zien.

Franz Josef glacier bleek de mooiste plek in Nieuw-Zeeland om te gaan skydiven, en 1 van de beste plekken in de wereld. We besloten om hier te gaan skydiven. Na een hoop zenuwen te hebben opgebouwd, kregen we het slechte nieuws dat het te bewolkt was, dus ging het niet door helaas. Volgens het weerbericht zou het ook niet beter worden de komende dagen, het weer in Lake Wanaka was iets beter, dus gingen we daarheen. Het weer in Queenstown was ook niet goed, in Lake Wanaka was ook nog niks zeker. We sprongen in de auto en reden direct naar Lake Wanaka, hier kregen we te horen dat het weer net goed genoeg was om te gaan. Niet veel later werden we in strakke pakjes gehesen en stegen we op. Wij hadden een pakket genomen met foto’s en video’s. Dit houd in dat een soloparachutist met ons mee sprong. Na ongeveer 20 minuten in en spiraal omhoog te hebben gevolgen, bereikte we 150000ft. De deur ging open, en de eerste mensen vielen eruit. Uiteindelijk was ik aan de beurt, we schoven naar de uitgang, benen buitenboord, handen op het harnas, in de valpositie en gaan. De fotograaf hing half uit het vliegtuig om de foto’s te maken, nog even lachen en toen vielen we met een rotgang richting de grond. De eerste 60 seconden waren ongelooflijk gaaf en heftig, een lange vrije val met uitzichten over de bergen, velden, stadje en vele meren en rivieren. Een uitzicht om nooit te vergeten. Na 60 seconden ging de parachute open en vlogen we nog een paar minuten voordat de landing werd ingezet. Wat was dit gaaf en spannend! Wat een kick! Eenmaal veilig aan de grond was het nog even nagenieten, voordat we weer verder reden.

Met een overdosis aan adrenaline, vervolgden we onze weg naar het bruisende Queenstown. We sliepen in een enorm groot hostel. Dezelfde avond kwamen we weer bekenden tegen, een Nederlander en Engelse die we eerder in Wellington hadden ontmoet. De Engelse gast werkte in dit hostel als ´entertainer´ bij de pubcrawls.

De volgende dag stond in het teken van nog meer adrenaline, een ´bungy jump en the worlds biggest swing´. We werden met de bus opgehaald en de zenuwen begonnen toe te slaan. Het eerste wat we deden was de bungy jump, een sprong van 134 meter, vanaf een platform tussen de bergen in. Damn wat is dat eng. We kregen een harnas en werden vastgemaakt aan het koord, strompelend naar de duikplank zag je de afgrond dichterbij komen. Voor zoiets ben je nooit klaar genoeg, dus gewoon springen is de best oplossing. Het moment van springen gaat er geen enkele gedachten door je heen, na een fractie van een seconden merk je dat je valt en begin je te schreeuwen. Na de val werd je omhoog gehesen en kon je eindelijk echt genieten van het prachtige uitzicht. Wat een kick.

Daarna kwam de swing, een vrije val 70 meter gevolgd door een 300 meter lange swing. Iedereen kreeg weer een harnas aan. Je kan zelfs kiezen hoe eng je het voor jezelf wilt maken, achterste voren onderste boven, alles kan. Een normale swing vond ik goed genoeg. Ondanks de adrenaline van de bungy begonnen de zenuwen weer te komen. Je werd vast gemaakt aan beide kanten van het harnas en vanaf het platform gehesen. Nog een foto moment boven, links en rechts. Die vent die op de knop mag drukken heeft het mooiste baantje ter wereld. Nog een foto en dan onverwachts de vrije val. Tijdens de 300 meter swing kon je nog van het mooie uitzicht genieten, met rotgang komt de berg aan de overkant ineens dichterbij. Wat is dit gaaf, weer een enorme kick, ´I Am Alive! De bungy is bij verre enger dan de swing en de skydive.

Het laatste wat we vandaag deden was de pubcrawl met andere hostelgangers. We gingen allerlei pubs af, ook een ice bar. Dit was een bar waar iedereen een dikke jas en handschoenen kreeg. Binnen in de bar was alles van ijs, de tafels, stoelen, beelden en zelfs de drank glazen. Na een half uurtje moesten we al weer verder. Het was een leuke avond en een hoop nieuwe mensen ontmoet, enorm gezellig.

De volgende dag reden we door naar ´Lake Manapouri´een dorpje op paar uur rijden van Milford Sound. Grotendeel van de dag waren we alle 3 behoorlijk brak van de voorgaande avond. Na een vermoeiende autorit kwamen we aan bij ons verblijf. Het was een camping voornamelijk voor campers en campervans, er was ook een dorm kamer met 6 bedden. Als arme backpacker kozen wij uiteraard hier voor. Het was een oud hutje achter op het kampeerterrein, met een klein kacheltje, 1 stopcontact en 1 lampje. Heel eenvoudig en armoedig, daar hebben we ook voor betaald. Weer een ervaring rijker. Helaas regende het er behoorlijk dus laste we een ´powernap´ in, dat doet een mens goed. Later op de avond heb ik nog een stukje langs het meer gelopen.

Na een nacht in het hutje te hebben geslapen, reden we verder naar het spectaculaire Milford Sound. Eenmaal aangekomen in het afgelegen dorpje, kochten we een bootticket om door het enorme meer, dat uiteindelijk in de zee eindigde, te varen. Wij hadden geluk met het weer op het moment dat onze boot vertrok, stopte het met regen en brak de zon door. We vaarden in een klein bootje dicht langs de kant van de berg, met waanzinnig mooi uitzicht over de, met ijs bedekte, bergen en het heldere blauwe water. Omdat de boot zo klein was, vaarden de kapitein onze direct onder een waterval, gelukkig is een GoPro waterdicht. Verder zagen we dolfijnen, pinguïns en zeehonden. Een waanzinnig mooie cruise met een hoop te zien.

Na de cruise reden we weer terug naar ons prachtige hutje, na wat te eten, drinken en een slechte film gingen we slapen.

De volgende ochtend vervolgden we onze reis naar Mount Cook, een prachtig natuurgebied aan de andere kant van Franz Josef. Onderweg richting Mount Cook, reed onze grote vriend Joep, ietsjes te hard langs meneer de agent, die aan de andere kant van de weg stond te niksen. Helaas een boete maar wel een foto van de politie auto, dat dan weer wel. Het dorpje waar we heen rijden lag ver van de beschaving, in een prachtig vallei, met direct uitzicht op de besneeuwde bergen. Het was weer een stuk rijden dus veel hebben we niet meer gedaan vandaag. Na een pizza, bier en een potje pool tegen twee Kiwi´s, gingen we slapen.

De reden dat we hier waren was om te lopen, dus dat moest dan ook gebeuren. De route die wij deden bracht ons op een fantastisch mooi uitkijk punt. De route omhoog was zwaar en steil. Na de tocht door Tongariro National Park dacht ik dat ik wel een beetje een conditie had, dit viel vies tegen. Na een uitputtende tocht omhoog, met alleen maar trappen, kwamen we eindelijk bij het uitkijkpunt. Na een paar lawines te hebben gezien en te hebben gegeten liepen we weer omlaag. Dit ging gelukkig een stuk sneller. De volgende tocht begon onderaan de berg en ging naar ´Hooker Valley´, een makkelijke route zonder veel hoogteverschil. Onderweg moesten we over 3 enorm grote touwbruggen om uiteindelijk bij een meer uit te komen, mooi uitzicht maar niet heel bijzonder. De rest van de avond niet veel gedaan, drankje en potje pool.

De volgende halte was ´Lake Takepo´. Ongeveer 2 uur rijden vanaf Mount Cook. Onze reis in Nieuw-Zeeland is bijna afgelopen, Lake Takepo zal het laatste zijn wat we met zijn drieën zouden doen. Het meer zelf was niet zo heel bijzonder, maar hetgeen waarvoor we kwamen wel. In Lake Takepo lag het luxe ´hot springs´, een resort met zwembaden van 36 tot 40 graden, sauna en een stoombad. De zwembaden zijn buiten met uitzicht op de bergen en het meer. De rest van de middag wisselden we af tussen sauna, stoombad en de baden. Lekker ontspannend dagje zo. Aangezien dit onze laatste avond met zijn alle was, besloten we een uitgebreid laatste avondmaal te nuttigen. Een gevulde kip, aardappeltjes, goed glas wijn en om het goed af te sluiten chocolade ijs. Weer een geslaagde dag in het prachtige Nieuw-Zeeland.

De volgende dag reden we door naar het slaperige Christchurch, hier scheiden onze wegen. Christchurch is een stad dat een aantal jaar geleden werd getroffen door een aardbeving, grote verwoestingen en de stad was nog volop in de wederopbouw. Ondanks al de schade proberen de bewoners er het best van te maken, gekleurde zeecontainers dat dienden als stadscentrum met winkels en eet kraampjes. Na wat te hebben gegeten namen we afscheid van goede vriend Joep, aan alles komt een einde, bedankt Joep het was geweldig.

De avond brachten we door in een gevangeniscel, ongetwijfeld het raarste hostel waar ik ooit ben geweest. Het is dus een oud gevangenis dat is omgebouwd tot modern hostel. De bedden staan in cellen en de eettafels in het gangpad tussen de celblokken in. Alles was witgeschilderd iets te nieuw voor een gevangenis, maar leuk om te hebben meegemaakt.

De volgende ochtend brachten we onze race auto terug en gingen we naar de luchthaven. Het was weer een lange dag, 3 vluchten, Christchurch - Auckland, Auckland - Sydney en van Sydney naar Cairns. Helaas is dit het einde van het geweldige Nieuw-Zeeland avontuur, enorm veel geweldige mensen ontmoet, leuke en gekke dingen gedaan, Nieuw-Zeeland je was fantastisch en tot snel!

Volgende Halte Australië! Inmiddels zit ik al 3 weken in Aussie, maar dat voor later!

van Bangkok tot Nieuw-Zeeland

Terwijl ik mijn eerste blog van deze geweldige reis schrijf zit ik in het prachtige New-Plymouth, aan de west kust van Nieuw-Zeeland. Maar dat komt veel later pas, ik begin bij het begin.

Na afscheid te hebben genomen van familie en vrienden werd het tijd om de reis af te trappen met een koud biertje. Niet veel later zaten we aanboord van een reusachtig vliegtuig, de A380 van Emirates. Enorm goede service en vriendelijk personeel, eten en drinken werd gedurende de reis regelmatig uitgedeeld. Na ongeveer zes en een half uur te hebben gevlogen landde we in Dubai, drie uur wachten en weg waren we weer. Na nog eens zeven uur vliegen kwamen we aan op onze eerste bestemming: Bangkok.

Nadat we de bagage hadden opgepikt, stond er een mannetje van TourEast op ons te wachten met een bordje Mr de Jong. Hij bracht ons naar het hotel en gaf ons wat basis informatie over de stad. Ik denk dat ‘chaos ’de beste beschrijving is voor deze enorme indrukwekkende stad. We reden door de straten van Bangkok en niks is te gek, tientallen scooters die voorbij razen, tuktuks die je proberen in te halen, het verkeer is een grote chaos. Langs bijna elke weg staan tientallen kraampjes met van alles en nog wat. Na ongeveer 45 min rijden kwamen we aan bij Bangkok Palace Hotel, een mooi luxe hotel in het midden van de stad.

Zodra we het hotel uitliepen en langs de kraampjes slenterden, werden we direct aangesproken door alle opdringerige straatverkopers, ‘you buy? Very special price my friend!’. In het begin wat ongemakkelijk. Elektriciteitskabels zoemden vlak boven het voetpad, toeterende vrachtwagen, gevaarlijke taxi chauffeurs, hele gezinnen op 1 scooter, tuktuks met toeristen en vooral heel veel mensen. Een tuktuk chauffeur haalde ons over om een stadstour te geven voor 40baht omgerekend €1, nou vooruit. Een ervaring apart om tussen het chaotische verkeer heen te racen in een gammele tuktuk. Hij bracht ons naar een winkeltje waar zijn vrienden ons opwachtten om ons een mooi pak aan te smeren, maar helaas geen ruimte. Na wat moeite te hebben gedaan konden we weer verder met tour. Na een uur bracht hij ons weer terug bij het hotel, wat kan een Thai blij zijn met 20baht fooi, reken maar uit. Onderweg kochten we wat lokaal eten van een van de duizenden kraampjes.

De volgende dag werden we half 9 opgehaald door TourEast om een echte stadstour te doen. Na een snel ontbijt stapten we in en reden we naar de eerste tempel. Dit was een prachtig gebouw waar een Boeddha beeld van 5,5 ton puur goud instond. Na een fotosessie tussen de andere Aziaten reden we weer verder. Volgende halte was een Boeddha van 75 meter bedenkt met bladgoud, enorm indrukwekkend. De gids vertelde ons in gebrekkig Engels over de Thaise cultuur en gewoontes als Boeddhist. Zo is 95% van de bevolking Boeddhist, 4% Moslim en 1% Christen. Begin van de middag waren we weer terug. Het tweede hotel waar we verbleven, het Baiyoke Sky Hotel, is het hoogste gebouw van Thailand met uitzicht over een enorm groot deel van Bankok. Een luxe 5 sterren hotel met rooftop bar, buffet op de 84e verdieping, zwembad op 20e verdieping, sauna, massage en een afslagbaan voor het golfen op de 18e verdieping naast de lobby. Een hotel zo groot dat je 2 keer van lift moet overstappen om op de bovenste verdieping te komen, waanzinnig mooi hotel. De rest van de middag hebben we doorgebracht aan het zwembad met een koud lokaal biertje. Begin van de avond zijn we naar Khao-San Road gegaan. Een grote winkelstraat vol winkels, cafés , restaurants en barretjes maar voornamelijk andere backpackers. Een gezellige straat, met uiteraard, opdringerige straatverkopers en heel veel apart lokaal eten. We hebben zelfs schorpioen gegeten, smaakloos maar krokant. De rest van de avond hebben we op het terras doorgebracht.

De dag erna moesten we er vroeg uit, om mee te gaan met een tour buiten de stad. Met deze autorit merkte ik pas hoe enorm groot deze stad. Na een tijdje in de auto te hebben gezeten kwamen we aan bij een suikerplantage, suiker van een kokosnoot. Uiteraard mochten we ook proeven, niet vies, ik zou het zelf niet snel kopen. Direct nadat we waren uitgestapt werden we gefotografeerd. 20 minuten later vertrokken we weer, vlak voordat we instapte probeerde de fotograaf ons een bord met de foto te verkopen. De volgende halte was ‘Elephant Village’ daar hebben we achterop een olifant door de jungle gereden. Leuk om te doen, alleen stinken die beesten behoorlijk. Weer wat later zaten we in een klein bootje onderweg naar de ‘Floating Market’. Dit was enorm gaaf om te hebben gezien. We stapten over in een houten roeibootje, daarmee vaarden we door de markt heen. Hetzelfde principe als een normale markt, met allerlei verkopers die proberen te verkopen, alleen dan op het water. Het was best druk op het water dus handen binnenboord. Superleuke ochtend op het water gehad. De markt sluit rond het middaguur vanwege de hitte, dus wij gingen toen ook weer terug richting het hotel. In de avond hebben we op de 84e verdieping van het hotel uitgebreid gegeten. Na het eten hebben we een taxi naar de ‘Pingpong show’ genomen. We kwamen aan in een duister straatje waar we direct werden opgevangen en naar binnen geleid. Het was in een verborgen club achter in een gebouwtje. Wat we daar hebben gezien zeg ik maar niks over, je moet het maar een keer gezien hebben. Heel bizar en knap. Na de show zijn we terug naar het hotel gegaan en op de ‘rooftop bar’ nog wat gedronken.

Inmiddels is het de laatste middag in Bangkok. Dus spullen inpakken en uitchecken. We vertrokken pas rond drie uur, tot die tijd wat gegeten en gedronken bij de afslagbaan naast de lobby.

De volgende vlucht is een nacht vlucht van negen uur naar Sydney. Na een hele lange nacht met weinig slaap kwamen we gebroken aan in Sydney. Dit was slechts een overstap, de volgende vlucht vertrok paar uur later naar Auckland. Na een relatief kort vluchtje kwamen we dan toch eindelijk aan in Nieuw-Zeeland!

De rest van dag was enorm zwaar vanwege de 5 uur tijdsverschil met Bangkok en een nacht zonder slaap. Die avond hebben we wat door de stad gelopen. De volgende morgen werden we vroeg wakker, we besloten om naar Mount Eden te gaan. Dit was ongeveer een uurtje lopen naar de top vanaf het hostel. Boven op de berg hadden we prachtig uitzicht over heel Auckland. In de avond kregen we pas echt te zien wat Auckland is. We werden doorverwezen naar ‘Mission Bay’. Een leuk bruisend strand met allerlei cafés en barretjes langs de kant van de weg. Op dit strand kwamen veel lokale mensen met de familie picknicken, fietsen, lopen, skaten en noem maar op. Erg leuk. De rest van de avond hebben we doorgebracht in de bar in het hostel.

De volgende dag reisden we verder naar Matamata, hier niet ver vandaan ligt het dorpje ‘Hobbiton’ bekende filmlocatie van The Lord Of The Rings. Hobbiton is een erg vredig sfeervol dorpje, met allerlei kleine hobbit huisjes. Zeker de moeite waard om hier een keer heen te gaan. Na de tour werden we getrakteerd op een ‘Pale Ale’ in ‘The Green Dragon’. Een zeer leuke middag.

Volgende halte van de reis was Rotorua, een leuk stadje in een actief vulkanisch gebied. Dat omringd is door vulkanen, is te herkennen aan de stinkende zwavellucht. De eerste avond dat we er waren zijn we meegegaan met tour naar de Moari’s in Tamaki. De Moari’s zijn de inheemse inwoners van Nieuw-Zeeland. Deze stam is nog maar 20% van wat het ooit is geweest, door deze tours proberen ze zich aan het laatste beetje van hun cultuur en gewoontes vast te houden. We kregen eerst een spectaculaire welkoms optreden, hiermee werd vroeger bepaald op iemand voor vrede of oorlog kwam. Daarna kregen we allerlei leuke workshops en een geweldige optreden met zang en dans. Na het optreden was het tijd om te eten. Het eten was in vulkanisch grond voor uren lang gestoomd. Echt heel lekker. Na een heerlijke avondmaal werden er nog een paar liedjes gezonden en traditionele dans gedaan. In de bus terug naar Rotorua moest ieder land een liedje zingen, maakte niet uit wat. Die avond zijn we met een Zweedse, Engelse en Schotse nog naar een bar geweest, al met al een geweldige dag.

‘s Ochtends vroeg zijn we naar de vulkanen gegaan. Eerst stopten we bij een groot modderbad, volgens de gids was dit de een na grootste ter wereld. Vervolgens gingen we naar een grote geiser. De geiser viel een beetje tegen aangezien ze zeiden dat het een natuurlijke was, echter werd het met een blok zeep tot leven gewekt. Toch kwam het water zo een 15 tot 20 meter hoog, alsnog mooi om te zien. Daarna gingen we naar ‘Wai-O-Tapu’ dit is waar alle vulkanische meren liggen. Grote stinkende borrelende meren met verschillende kleuren zoals groen, blauw en rood waar stoom vanaf komt. Erg spectaculair om te zien. Paar uur later waren we weer terug in Rotorua, we besloten om nog een boswandeling te maken met de Engelse in ‘Redwoods’. We kozen een willekeurige route, de paarse route was blijkbaar een van de langste bleek achteraf en uiteraard kozen we die. Na uren lopen door een prachtig regenwoud met spectaculair uitzicht, werd het al kouder en wat donkerder. Gelukkig kwamen we twee lokale mensen tegen in dit enorme woud, we hadden geen idee hoever we nog moesten, dat bleek nog zeker een paar uur lopen te zijn. We volgden de twee naar de auto’s dat ongeveer nog een half uur lopen was. De twee zeer vriendelijk Nieuw-Zeelanders boden ons aan om ons terug te brengen naar het hostel. Het plan was om die avond naar een barbecue te gaan, eenmaal aangekomen was het vlees al op. Niet veel later namen we ons bier mee naar het hostel. In de keuken ontmoetten we nog een Duitster en een iemand uit Wales. De rest van de avond hebben we met de Engelse, Schotse, Zweedse, Duitser en Wales kaartspellen gespeeld. Weer een geslaagde dag.

De volgende dag reisden we verder naar Waitomo. Het enige waar dit dorpje bekend om staat zijn de vele grotten die onder de bergen doorlopen. We verbleven in een hostel in een prachtig rustig gebied omringd door bergen. Later op die dag zijn we dus de grotten in gegaan, samen met een gids en twee Amerikanen. Strak in een wetsuit, laarzen en helm gingen we de grotten in. Het was niet zomaar een tour: zwemmen, klimmen, in een rubberen band door het water dobberen terwijl je naar de glowworms staard en liedjes zingt, in het water springen en door de vele kleine en smalle gleuven klimmen. De kleine gleuven hadden namen zoals; ‘Rebirth Canel, Broken Ankles en Tight’. Een geweldige avontuurlijke tocht door prachtige grotten, het was waanzinnig. Daarna heerlijke pasta gemaakt en optijd gaan slapen.

Na een goede nachtrust reden we verder naar New-Plymouth. Een leuk stadje aan de kust met een prachtige kustlijn. Hier hebben we wat rondgelopen en later op de avond aan deze blog begonnen.

De volgende dag zijn we verder gegaan naar Tongariro National Park. Hier hadden we het briljante idee om op een driedaagse tocht door de bergen te gaan. Dus zo gezegd zo gedaan. De voorbereidingen waren getroffen (2 overnachtingen in een hutje geboekt, de ‘juiste’ uitrusting gehuurd en 4 blikken soep en 2 broden gekocht). Prima voorbereiding.

De volgende ochtend werden we naar Whakapapa Village gebracht. Het was bewolkt en koud. Op de kaart is het maar 8-9 uur lopen, dus het leek mee te vallen. De eerste deel van de dag, ging alles prima, mooie wandeling en lekker weer. We kwamen bij een hutje aan vanaf daar was het nog maar 3 uur lopen. De volgende 3 uur waren enorm zwaar. Berg op, berg af en veel koude wind. We kwamen iemand tegen en hij vertelde dat het nog ongeveer 45 minuten lopen was. Dus we gingen verder. Na een tijdje waren we zo moe dat het tijd voor een pauze werd. Nadat we onze moed weer bij elkaar hadden geraapt, gingen we verder. En ja hoor, nog geen 30 meter verder achter een paar rotsen stond het hutje. We werden verwelkomd door een groep Duitsers en een groep Fransen. Voornamelijk de Duitsers waren echt op alles voorbereid, potten en pannen mee, eten (worst) voor een heel weeshuis en vooral goede thermokleding. Nog nooit heeft een blik soep zo goed gesmaakt als die we de eerste avond aten. Het was een heel primitief hutje genaamd ‘Oturere’ met alleen water en gas. Later kwam de hutwachter met de actuele weersverwachtingen binnen, regen, wind en nog veel meer regen. Na paar potjes kaarten te hebben gespeeld werd het al gauw donker en tijd om te slapen.

We werden wakker terwijl het noodweer al was begonnen. Onze vriendelijke Duitse en Franse vrienden waren allang op en aan het ontbijt. Het was 08:00, te vroeg dus draaiden we nog een keer om. Slapen kwam er helaas niet meer van. We besloten om in de hut te blijven aangezien we geen zin hadden om door de zeikregen te moeten lopen. De Duitsers en Fransen waren op alles voorbereid en hadden werkelijk zin om te gaan lopen, krankzinnig. Terwijl we nog half sliepen keken we toe hoe ze zich aan het waren voorbereiden. Uiteindelijk stonden we maar op.

Nadat ze weg waren bleven we over met een Franse meid en de hutwachter. De stortregen werd die middag alleen maar erger. Heel de dag hebben we met z’n vieren muziek geluisterd, heel veel gekaart en de hut schoongemaakt. Na 500 potjes pesten en 500 potjes rum te hebben gepeeld, werd het eindelijk donker en stopte het met regen. Al gauw werd het te donker om verder te spelen dus gingen we maar liedjes zingen. Ondanks we vast zaten in een hutje was het een gezellige dag.

De volgende ochtend waren de donkere wolken weg dus werd het tijd om verder te gaan. De tocht begon met een steile klim naar de Emerald Lakes, nog een stukje verder omhoog naar the Blue Lake. Met wederom prachtig uitzicht. De gehele tocht ging om de berg ‘Mount Ngauruhoe’ heen, beter bekend als Mount Doom van The Lord Of the Rings. Het hoogste punt was op 1725 meter vandaar was het nog een paar uur lopen. Het laatste gedeelte was relatief goed te doen, met een zigzag pad omlaag.

Eenmaal aangekomen bij de parkeerplaats moesten we nog vervoer terug zien te regelen. We hadden geen zin om te betalen dus gingen we maar liften. Het bleek niet zo makkelijk te zijn wat ik in eerste instantie dacht. Het was al een rustige weg en wat er voorbij reed waren voornamelijk toerbussen, waarvoor je moest betalen. Na ongeveer 40 minuten hadden we eindelijk geluk en werden we naar ons dorpje gebracht. Nog nooit heeft een douche zo goed gevoeld, en een pizza en bier zo goed gesmaakt. Het was wel enorm leuk om allemaal te doen.

Groetjes

Declan

Deze reis is mede mogelijk gemaakt door:

Travel Active